Investeringsaftrek / bijtelling

Transform Customer Experience with an Intelligent Client Management

Investeringsaftrek / bijtelling

(dit is slecht een beknopte weergave van deze materie. Wij adviseren u contact met uw adviseur op te nemen inzake de juiste toepassing van dit onderwerp)

Indien in een kalenderjaar een bedrag van meer dan NAf. 5000,= wordt
geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen wordt 10 procent van het investeringsbedrag ten laste
gebracht van de winst van dat jaar.

Onder investeren wordt verstaan het aangaan van verplichtingen door de belastingplichtige  ter zake van de aanschaffing of de verbetering van bedrijfsmiddelen, voor de uitoefening van een onderneming op Curacao.

Voor zover in een jaar geïnvesteerd wordt in het onderhoud en de verbetering van gebouwen die zijn aangewezen als beschermde monumenten op grond van de Monumenteneilandsverordening Curaçao wordt het percentage genoemd in de eerste volzin
verhoogd tot 25 procent van het investeringsbedrag.

Ingeval in een jaar bedrijfsmiddelen, waarop investeringsaftrek is genoten, worden vervreemd, wordt van de overdrachtsprijzen een gelijk percentage als ter zake van de investering in die bedrijfsmiddelen ten laste van de opbrengst van onderneming over het aldaar genoemde jaar in aftrek is gebracht ten bate van de winst van dat jaar gebracht. Bijtelling heeft slechts plaats voor zover de vervreemding plaatsvindt binnen 6 jaar na de aanvang van het jaar waarin de investering heeft plaatsgevonden, met dien
verstande dat voor gebouwen de termijn wordt vastgesteld op 15 jaar. Bijtelling heeft plaats tot ten hoogste het bedrag waarvoor destijds aftrek is verleend.

Tot de bedrijfsmiddelen worden niet gerekend:
a. gronden, daaronder begrepen de ondergrond van gebouwen;
b. woonhuizen, daaronder begrepen tot bewoning dienende gedeelten van bedrijfspanden,
tenzij verhuur van deze woonhuizen ligt in de lijn van de normale bedrijfsuitoefening;
c. personenautomobielen, tenzij deze personenautomobielen bestemd zijn voor het
bedrijfsmatig personenvervoer;
d. pleziervaartuigen;
e. effecten, vorderingen en goodwill;
f. flessen, kisten en andere verpakkingsmiddelen;
g. voorwerpen van geringe waarde, voor zover die uitgaven gewoonlijk tot de dagelijkse
onkosten van het bedrijf of beroep worden gerekend;

Bij het onttrekken van een zaak aan de onderneming wordt de verkoopwaarde of, indien
deze niet is te bepalen, de geldswaarde als de overdrachtsprijs in aanmerking genomen.;